Rasp de Gruyère kaas en pers de citroen uit.

Laat de boter langzaam smelten in een pan.

Laat de boter bruisen maar niet kleuren.

Roer 50 g bloem door de boter tot een samenhangend mengsel (roux).

Giet de melk en ¼ liter water in één keer bij de roux en verkruimel het visbouillontablet erboven.

Breng al roerend met een garde aan de kook en bind tot een zeer dikke saus.

Laat de saus al roerend ca.

2 minuten zachtjes doorkoken.

Haal de pan van het vuur en roer het citroensap, de garnalen, eigeel en Gruyère kaas door de saus.

Breng op smaak met zout en peper.

Vet een bakplaat in.

Verdeel het mengsel tot een dikte van 2 cm over de bakplaat, dek af met plasticfolie en laat minimaal 12 uur in de koelkast staan.

Verhit het frituurvet tot 180-190 °C.

Zet aparte schalen klaar met de rest van de bloem, losgeklopte eiwitten en paneermeel.

Vorm het garnalenmengsel tot ongeveer 10 kroketjes van 3 x 6 cm en wentel ze achtereenvolgens door bloem, eiwit en paneermeel.

Frituur de kroketjes per vier in ca.

2 minuten in het hete vet goudbruin en laat ze uitlekken op keukenpapier.

Serveer de kroketjes met partjes citroen.