Boter smelten.
Tijmblaadjes van takjes rissen en fijnhakken.
In kom sesamzaad, poedersuiker en mespunt zout door elkaar roeren.
Al roerend sinaasappelsap en boter toevoegen.
Blijven roeren tot homogene massa ontstaat.
Bloem en tijm erdoor spatelen.
Deeg ca. 10 uur afgedekt in koelkast laten opstijven.
Oven voorverwarmen op 150 °C of gasovenstand 2.
Bakplaat invetten.
Van deeg 12 rolletjes ter grootte van knikker draaien en op bakplaat leggen met zeker 5 cm tussenruimte.
Kletskoppen in oven in ca. 10-15 minuten mooi goudbruin bakken.
Laten afkoelen.
In keukenmachine witte-wijnazijn, mosterd en mayonaise mengen.
Al draaiend 1 dl olijfolie en walnootolie in dun straaltje toevoegen en blijven draaien tot mooi gebonden dressing ontstaat.
Op smaak brengen met zout, peper en poedersuiker.
Frisée wassen, in stukken scheuren en (in slacentrifuge) droog slaan.
Rucola in stukken scheuren.
Bieslook fijn knippen.
Struikjes witlof in lengte halveren en stronkje met kern eraf snijden.
Witlofpunten op 5 cm afsnijden, wassen en tot gebruik in vochtige theedoek wegleggen. Onderkanten van witlof in reepjes snijden.
In koekenpan 4 eetlepels olijfolie verhitten.
Reepjes witlof met 1 theelepel poedersuiker al omscheppend in ca. 3-4 minuten beetgaar bakken.
Rode-wijnazijn erover schenken en laten verdampen.
Op smaak brengen met zout en peper.
In kom eieren loskloppen met slagroom, bieslook, zout en peper.
In grote koekenpan 2 eetlepels olijfolie verhitten.
Eimengsel erin schenken en over panbodem laten uitvloeien.
Bakken tot bovenkant droog is.
Omelet in 8 punten snijden.
Op de borden ringvorm zetten.
Gebakken witlof erin scheppen en licht aandrukken.
Ring voorzichtig verwijderen.
Op witlof kletskop leggen.
Hierop wat frisée en rucola verdelen en omelet losjes gevouwen erop leggen.
Hierop weer kletskop leggen met frisée, rucola en omelet.
Afdekken met kletskop.
Witlofblaadjes en kervel eromheen verdelen.
Besprenkelen met dressing.