Spoel de rozijnen af in een zeef met koud water en dep ze droog met keukenpapier.

Meng de rozijnen in een schaal met de bloem.

Boen de schil van de citroen schoon en rasp de gele schil eraf tot op het wit.

Doe de witbroodmix in een beslagkom of keukenmachine en meng met de citroenrasp en vanillesuiker.

Smelt de boter in een steelpannetje en klop het ei los in een kom.

Voeg de melk en gesmolten boter toe aan de broodmix en meng tot een stevig deeg.

Kneed de rozijnen door het deeg en laat het 10 minuten afgedekt rusten op een warme plek.

Verdeel het deeg in 16 porties en maak van de amandelspijs 16 kleine bolletjes.

Druk een bolletje amandelspijs in elk deegbolletje en vorm ze tot een ‘bloem’ in een taartvorm.

Laat de bolletjes 30 minuten rijzen onder een theedoek op een warme plek.

Verwarm de oven voor op 200 °C.

Bestrooi de broodjes met maanzaad en bak ze in 25 minuten goudbruin en gaar.

Laat de broodjes afkoelen op een taartrooster.

Serveer het brood op een taartschaal en laat iedereen zelf een broodje afbreken.