Kneed een soepel deeg van het meel, een mespunt zout en 5 eetlepels lauw water en laat het deeg, afgedekt ± 30 minuten rusten.
Smelt de boter.
Verdeel het deeg in vieren en rol de stukken op een met bloem bestoven werkblad uit tot 4 ronde lapjes (± 10 cm).
Bestrijk de lapjes met boter en kneed er opnieuw bolletjes van.
Rol het deeg nogmaals uit tot dunnere deeglapjes (± 20 cm) en bestrijk ze opnieuw met boter en bak ze, met de beboterde kant naar beneden, in een hete koekenpan goudbruin.
Bestrijk intussen de bovenkant met boter en keer de parata's om.