Voeg het spek en de krabbetjes toe, breng de massa langzaam aan de kook en laat hem in een goed gesloten pan zo zachtjes mogelijk sudderen.
Voeg tijm, laurierblad, lavas en kruidnagel toe.
Neem na 1 1/2-2 uur het spek en de krabbetjes uit de pan.
Voeg met telkens 10 minuten tussenruimte de kleingesneden knolselderij en winterwortel, de kleingesneden prei en ui, de kleingesneden aardappelen en tenslotte de worst toe en laat de soep nog 20 minuten sudderen tot de worst gaar is.
Neem het vlees van de krabbetjes en snijd het in dobbelsteentjes.
Haal de worst uit de soep en snijd hem in schijfjes.
Doe het vlees en de worst terug in de soep, breng de soep op smaak met versgemalen peper en wat zout en strooi er nog wat fijngehakt selderijgroen over.