Doe de bloem in een grote kom, maak in het midden een kuiltje en brokkel de gist daarin.
Strooi er 1 theelepel suiker over en voeg een scheutje van de warme melk toe.
Roer het met wat bloem van de rand uit tot een glad 'voordeegje'.
Strooi de bloem erover en laat op een warme plaats 15 minuten rijzen tot het volume zich heeft verdubbeld.
Laat de boter met het varkensvet in een pannetje uitsmelten en laat het weer afkoelen.
Doe de suiker, de rest van de melk, zout, de rum, de bittere amandelolie en het citroensap bij het deeg en kneed het erdoor.
Blijf kneden en slaan tot er blazen ontstaan en het deeg gemakkelijk van de handen en de kom loslaat.
Dek de kom met en schone theedoek af en laat op een warme plaats nog eens 30 minuten rijzen.
Overgiet intussen de rozijnen in een kom met kokend water.
Laat ze daarin 5 minuten "wellen en laat ze daarna uitlekken.
Droog ze goed in een theedoek en meng er wat bloem door.
Snijd de Franse vruchtjes in vieren en hak de oranjesnippers, de sukade en de stukken ananas fijn.
Kneed alle soorten vruchtjes met de gehakte amandelen door het deeg.
Bekleed een bakblik met aluminiumfolie en smeer het met boter in.
Bestuif een werkvlak met bloem en rol het deeg daarop uit tot een langwerpige lap van ± 2 cm dik.
Rol beide lange kanten naar het midden op en geef er de vorm van een stol aan.
Leg het deeg op het bakblik.
Laat het toegedekt op een warme plaats nog eens 45 minuten rijzen en schuif het bakblik daarna 50 minuten op de middelste richel van de op 200°C voorverwarmde oven.
Bestrijk de stol uit de oven warm met gesmolten boter en strooi er poedersuiker over.