Doe de zachte boter, de witte en de bruine suiker in een beslagkom en klop het licht en luchtig.
Verdeel het losgeklopte ei in 2 porties en vermeng de helft met de amandelessence.
Doe het bij de boter en klop het nog even stevig door.
Zeef de bloem met het bakpoeder boven de kom en werk het met een houten lepel door de boter.
Strooi er de gemalen amandelen over en klop nog even stevig door.
Het deeg zal nu zo stevig zijn dat u met de handen verder kunt werken.
Vorm van het deeg ± 30 balletjes, leg ze op een ingevette bakplaat en druk ze met de vlakke hand wat plat.
Leg in het midden van elk koekje een amandel.
Gebruik de rest van het losgeklopte ei, aangevuld met het water, om de koekjes te bestrijken.
Schuif de bakplaat in het midden van een op 180°C voorverwarmde oven en bak de koekjes 12-15 minuten.
Laat ze afkoelen en bewaar ze in een goed afgesloten blik.