Deeg maken: Amandelen in keukenmachine fijnmalen.
Sesamzaad in droge koekenpan goudbruin roosteren.
Boven kom bloem zeven en mengen met amandelmeel, tweederde van sesamzaad, bakpoeder en kaneel.
Gist oplossen in 2 eetlepels lauwwarm water en hierin ook saffraan weken.
(In magnetron) boter smelten.
In kom saffraan-gistmengsel, ei, azijn en mespunt zout door gesmolten boter roeren.
Botermengsel met vingertoppen door bloem mengen.
Nog enkele lepels water toevoegen en massa snel tot soepel deeg kneden.
Deeg 10 minuten laten rusten en dan in ballen zo groot als sinaasappels verdelen.
Deegballen in plastic zak of plasticfolie verpakken om uitdrogen tegen te gaan.
Deegbollen telkens op met bloem bestoven werkblad uitrollen tot deeglap van 2 mm dik.
Repen van 18 cm lang en 2 cm breed uit deeglappen snijden.
Maak 'wokkels': elke reep twee keer losjes omrollen, onderste deegreep over wokkel vouwen en bovenaan vastdrukken.
Onder plasticfolie bewaren.
Koekjes bakken: In (frituur)pan olie verhitten tot 180 ºC.
In ruime pan laag water aan de kook brengen.
Honing uit potten in kleine pan laten lopen.
Kleine pan in pan met kokend water hangen en honing op zeer laag vuur verwarmen (niet laten koken!).
Koekjes (chabakia) in kleine porties goudbruin frituren.
Porties telkens met schuimspaan uit frituurolie nemen en op keukenpapier laten uitlekken.
Chabakia met andere schuimspaan in honing laten glijden en even laten drijven, zodat ze honing kunnen absorberen.
Koekjes uit honing nemen, naast elkaar op grote schaal leggen en royaal met achtergehouden sesamzaad bestrooien.