Verbrokkel de verse gist boven de melk en laat oplossen.
Behandel de gedroogde gist volgens de gebruiksaanwijzing.
Meng de bloem en een mespunt zout in een kom, maak in het midden een kuiltje en schenk de gistoplossing daarin.
Voeg 75 gr boter, de gembersiroop en de eieren toe en meng dit goed.
Kneed 10 minuten tot een soepel deeg en laat dit, afgedekt met een vochtige doek, op een warme plaats 1 uur rijzen.
Kneed er dan de kaneel, de kruidnagel, de gemberbolletjes en 80 gr kandij door.
Verwarm de oven voor op 200°C.
Vet de broodvormpjes dik met 25 gr boter in en bestrooi ze met 2 eetlepels kristalsuiker.
Verdeel het deeg in 8 gelijke stukken en vorm ze tot rolletjes.
Laat de rolletjes in de vormpjes 15 minuten narijzen.
Bestrijk de bovenkant van het deeg met 25 gr boter en strooi er 40 gr kandijsuiker en 4 eetlepels kristalsuiker over.
Bak de suikerbroodjes in het midden van de oven in 20 minuten gaar en goudbruin.
Stort de broodjes op een rooster en laat ze afkoelen.