Pel en snipper het sjalotje en de knoflook, meng deze samen met de peterselie en de tijm door de rode wijn en breng op smaak met peper.
Leg de schoongemaakte lamshaasjes in een schaal, giet de marinade erover en laat die 20 minuten intrekken.
Snijd de stronkjes witlof doormidden en haal de harde kern eruit, maar zorg dat de blaadjes aan de onderkant nog aan elkaar vastzitten.
Smelt de roomboter in een pan en bak het witlof hierin.
Pers de sinaasappel uit, snijd een stukje schil fijn en doe het sap en de schil bij het witlof.
Breng op smaak met zout, peper, kaneel en een beetje kardemom en laat nog even zachtjes door smoren.
Neem de lamshaasjes uit de marinade en dep ze droog.
Verhit de olie in een koekenpan en bak ze in 3-4 minuten rondom bruin tot ze vanbinnen mooi rosé zijn.
Giet de marinade bij het vlees en laat deze even warm worden.
Serveer het vlees met het witlof en gebakken aardappeltjes.