Bij speciale gelegenheden, zoals kerkelijke hoogtijdagen, bruiloften, kermissen e.d., kocht met voor ca. 10 personen een flinke runderrollade van wel 2-2½ kg: 't rolleke. Deze werd gekookt en koudgesneden bij de boterham geserveerd.

Verder werd er een fikse hoeveelheid runderpoelet (1 kg) en nog 500 g half-om-half gehakt voor de 'ballekes' ingekocht.

In het kookvocht van 't rolleke wordt het runderpoelet gaar gekookt, onder toevoeging van zout, peper en foelie naar smaak. Van het gehakt worden soepballen gedraaid (let wel, het waren flinke ballen), en in een weinig vocht apart gaar gemaakt.

De soep wordt gebonden met vermicelli (ca. 45 g per liter). Desgewenst worden er ook enige takjes bladselderij aan toegevoegd.

Al het soepvlees en alle gehaktballen bleven als vulling in de deze kermissoep.