Vermeng het meel met het zuivering zout en zeef het.
Maak er een kuil in.
Klop de eieren met de suiker schuimig en voeg de anijs toe.
Giet dit mengsel in de meelkuil en roer van het midden uit tot een zeer stevig deeg.
Gebruik het deegspatel, als het voor de houten lepel te zwaar wordt.
Kneed niet te lang.
Vet een bakplaat in en bestrooi hem met meel.
Laat het kleverige deeg niet rusten, maar rol het direct krap 1/2 cm. dik uit op een royaal met meel bestrooid werkvlak.
Leg een stuk plastic op het deeg om het uit te rollen, het oppervlak moet zo glad mogelijk blijven.
Let er ook op dat het niet aan het werkvlak gaat kleven, strooi zonodig meel eronder.
Strooi nu op de bovenkant van het deeg wat bloem of gezeefd meel en wrijf dit met de platte hand in het deeg.
Druk de houten vorm er (niet te stevig) op en haal haar voorzichtig weer weg.
Rader de deegvormen uit en leg ze op de bakplaat.
Laat de änisbrötli in een warme, droge kamer minstens 24 uur drogen (niet afdekken).
Bak de koeken 30-45 min. in de oven op 130 graden C., met de ovendeur op een kier. (klem er een houten lepel tussen) Anijskoeken mogen niet bruin worden, alleen drogen.
Hierbij rijzen ze een beetje en krijgen hun traditionele 'voetjes'.
Maak van de deegrestjes chräbeli: rol ze uit tot rolletjes van ongeveer 6 cm.
Kerf ze diagonaal in en laat ze drogen en bakken als änisbrötli.
De traditionele manier van eten is de stukjes afbreken bij de inkervingen en ze in de mond laten weken alvorens te kauwen: Dat voorkomt gebroken tanden.
