Doe de bloem, het boekweitmeel en het zout in een kom en maak in het midden een kuiltje.
Los de gist op in de lauwwarme melk en giet dit in het kuiltje.
Voeg het water toe en de losgeklopte eieren. Kneed alles snel tot een soepel deeg, dat niet meer aan de handen plakt en van de kom loslaat. Laat het deeg op een lauwwarme plek 1 uur rijzen.
Was in die tijd de krenten en laat ze goed uitlekken.
Kneed de krenten door het deeg en vorm er een of meerdere rollen van met een middellijn van niet groter dan een oude gulden (tegenwoordig een 50 Eurocent-munt). Snijd de rollen in plakjes (koekjes).
Beboter een bakplaat en leg de koekjes erop. Bak deze in een voorverwarmde oven van 240 °C in 8-10 minuten gaar en bruin.
Haal ze van de bakplaat en laat ze afkoelen