raag of de slager het vlees insnijdt, zodat een zak ontstaat.
Wrijf het vlees van binnen in met peper,zout en gemberpoeder.
Leg de pruimen op een bord, schenk er kokend water over en laat ze een
half uur zo staan.
Giet ze af en haal de pitten eruit.
Schil de appels, snijd ze doormidden, verwijder het klokhuis en snijd ze in blokjes.
Vul het vlees gelijkmatig met de appelblokjes en de pruimen.
Verhit de boter in de braadpan tot lichtbruin en braad het vlees rondom bruin.
Leg een deksel schuin op de pan, zet het vuur laag en laat het vlees, onder regelmatig keren, 20-25 minuten zachtjes braden.
Neem het vlees dan uit de pan en houd het warm.
Roer de braadboter los met de room, roer de bessengelei door de saus en maak hem desgewenst af met port.
Snijd het vlees in dikke plakken en geef de saus er apart bij.