Snijd de geschilde aardappels in staafjes van 6 mm dik.
Week ze 20 minuten in koud water om overtollig zetmeel te verwijderen.
Plaats de bloem op een bord en kruid met zout en peper.
Leg het broodkruim op een ander bord.
Klop het ei los in een bord en kruid het met zout en peper.
Haal de visfilets eerst door de gekruide bloem, daarna door het losgeklopte ei en tot slot door het broodkruim, druk lichtjes aan.
Bewaar in de koelkast tot je gaat frituren.
Verhit de frituurolie tot 165°C.
Laat de aardappelstaafjes uitlekken en dep ze droog.
Frituur de aardappelstaafjes in porties gedurende ongeveer 5 minuten, tot ze krokant zijn maar nog niet goudbruin.
Frituur niet te veel tegelijk, anders blijft de olie niet heet genoeg.
Laat de staafjes uitlekken op keukenpapier en laat ze afkoelen.
Voor de tweede keer frituren, verwarm de olie tot 180°C, frituur de aardappels opnieuw in porties gedurende 4-5 minuten tot ze goudbruin en krokant zijn.
Laat de frietjes uitlekken op keukenpapier, bestrooi met zout en schep ze voorzichtig om.
Houd warm.
Verhit zoveel olie in een grote anti-aanbakpan dat de bodem ruim bedekt is.
Leg de gepaneerde visfilets in de hete olie en bak ze ongeveer 4 minuten aan elke kant tot ze goudbruin en gaar zijn.
De baktijd hangt af van de dikte van de visfilets.
Laat de vis uitlekken op keukenpapier.
Verdeel de vis en frietjes over twee verwarmde borden.
Garneer met takjes peterselie en partjes citroen en serveer met de tartaarsaus.
Tartaresaus:
Meng alle ingrediënten voor de tartaarsaus samen en bewaar afgedekt in de koelkast tot gebruik.