Maak een dikke saus van de melk met de boter en de bloem.
Breng op smaak met peper en peterselie en roer er de kaas en het
bouillonaroma door.
Strijk het mengsel op een plat bord uit en laat het door en door koud worden.
Verdeel het dan in 8 gelijke punten, vorm hiervan telkens een kroket (verdeel elke punt voor bitterballen in tweeën of in drieën) en wentel ze door paneermeel.
Klop het ei met 1 eetlepel water los, maar niet schuimig.
Wentel er de kroketten door, rol ze opnieuw door paneermeel en zorg dat er geen barstjes in zitten.
Laat intussen het frituurvet zo heet worden, dat het begint te dampen.
Leg er, eventueel met behulp van een schuimspaan, de kroketten in en laat ze vlug goudbruin worden.
Laat ze op keukenpapier uitlekken en serveer direct.