Kneed alles onder elkaar en laat het deeg, verpakt in plastic folie, een 10 tal minuutjes rusten in de koelkast.
Neem het deeg uit de koelkast en rol het uit tot een rechthoekige lap van zo'n 1 cm dik.
Maak 175 g boter zacht en smeer de boter uit over twee derde van de rechthoek.
Vouw het deeg naar het midden toe, te beginnen met het deel zonder boter.
Bestrooi het werkblad met een beetje bloem.
Rol het deeg uit tot een rechthoek van 1 cm dik.
Vouw het deeg weer in drieën.
Dit is de eerste toer in drieën.
Draai het deeg in de tegenovergestelde richting en rol het nogmaals uit tot een rechthoek van 1 cm dik. Vouw het weer dicht in drieën.
Dit is de tweede toer in drieën.
Wikkel het deeg in plasticfolie en laat ongeveer 10 min. rusten in de koelkast.
Herhaal daarna het toeren zodat je vier toeren in drieën bekomt.
Wikkel het deeg in plasticfolie en laat het weer 10 min. rusten in de koelkast.
Herhaal vervolgens het toeren zodat je zes toeren in drieën bekomt.
Wikkel het deeg terug in plasticfolie en laat nu 20 minuten rusten in de koelkast.
Rol de lap nu uit tot een mooie rechthoek van ca 4 mm dikte.
Snijd er driehoeken uit en leg in het midden wat abrikozengelei of een andere gelei naar keuze. Bestrijk de randen met losgeklopt eiwit en vouw de driehoeken dicht.
Ga met een vork over de randen om ze aan te duwen of vouw ze om.
Klop een eigeel los met een klein scheutje melk en bestrijk de abrikozenflappen hiermee.
Bak de abrikozenflappen in ca 20 à 25 minuutjes gaar in een voorverwarmde oven van 200°C.