Was de bloemkool in ruim water en verwijder het bladgroen en een deel van de stronk.
Leg de bloemkool met de bolle kant naar boven in een pan, giet de kippenbouillon erbij, voeg eventueel een lepel azijn toe en breng het geheel aan de kook.
Leg na 5 minuten een deksel op de pan en laat de bloemkool nog 10 minuten zachtjes koken.
Schep de bloemkool met een schuimspaan uit het vocht en laat hem afkoelen op een bord.
Kook intussen de rijst gaar in een deel van het bloemkoolvocht.
Bewaar de rest van het vocht voor de saus.
Verwarm de oven voor op 225 C.
Laat de boter smelten in een sauspan, voeg de bloem toe en laat het mengsel al roerende 2 à 3 minuten pruttelen.
Giet er met kleine scheutjes tegelijk zoveel bloemkoolvocht bij als nodig is om een gladde licht gebonden saus te verkrijgen.
Voeg de kaasblokjes toe en blijf roeren tot de kaas volledig is opgenomen in de saus.
Roer dan de rijst door de saus en klop er van het vuur af het ei en de eierdooiers door.
Breng de saus op smaak met zout en peper en giet hem in een beboterde soufflévorm of hoge ovenschaal.
Verwijder zoveel mogelijk van de stronk van de bloemkool, maar pas op dat de kool niet uit elkaar valt.
Leg de kool met de bolle kant weer naar boven in de saus, zodanig dat een deel van de kool boven de saus uitsteekt.
Bestrijk dat gedeelte royaal met gesmolten boter.
Zet de vorm in een braadslee en giet daar zoveel heet water in dat de vorm tot halverwege onder water staat.
Zet het geheel 20 à 25 minuten in de voorverwarmde oven.
Besprenkel de bloemkool tijdens het bakken zo nu en dan met de rest van de gesmolten boter.