Laat de schenkel met het soepvlees en de laurierblaadjes in het water ± 1 uur goed koken en laat het daarna nog ± 1 uur op een laag vuur trekken.
Breng de soep dan weer op hoog vuur aan de kook en voeg de fijngesneden biet, de fijngesneden knolselderij, de fijngesneden winterwortel en de fijngesneden prei (of ui), 2 afgestreken eetlepels zout en zwarte peper toe.
Laat alles ± een half uur doorkoken en voeg dan nog de fijngesneden rode paprika, de in blokjes gesneden aardappelen en de fijngesneden spitskool toe.
(Als u geen spitskool kunt krijgen, neem dan witte kool; die moet i.v.m. de langere kooktijd echter eerder toevoegen dan de aardappelen).
Fruit in een braadpan wat fijngesneden prei (of ui) in boter en voeg er wat later de tomatenpuree bij.
Voeg dit mengsel aan de soep toe.
Proef of de aardappelen en/of de kool gaar zijn en voeg dan de fijngeknipte peterselie, de gesneden dille en de gezeefde gepelde tomaten toe.
De borsjt is dan klaar.
U kunt bij de borsjt stokbrood serveren.
De zure room wordt op tafel gezet. De gebruiker kan de room dan zelf lepelgewijs aan de hete borsjt toevoegen.