Giet de melk in een steelpan en breng haar aan de kook.
Voeg de suiker, het zout en de reuzel of het vet toe en laat het smelten.
Neem de pan van het vuur en laat het tot lauw afkoelen.
Doe het warme water in een kommetje en strooi er de gist en een paar korrels suiker in.
Roer even, laat het 5 minuten staan en meng het door de melk.
Doe het over in een beslagkom, voeg 225 gr bloem en het losgeklopte ei toe en klop met een garde tot een luchtig deeg is verkregen.
Strooi de rest van de bloem op het werkvlak, doe het deeg daarop over en kneed het met de handen tot het zacht en soepel is en niet meer plakt.
Doe het over in een schaal, dek die af en laat het deeg op een warme plaats minstens 1 uur rijzen; het moet in volume zijn verdubbeld.
Vermeng in een wok de ingrediënten voor de vulling, verwarm ze door en door en laat ze daarna afkoelen.
Kneed het deeg nog even door, verdeel het in 12-14 gelijke stukjes, draai die tot balletjes en maak daarvan ronde plakjes met een doorsnee van ± 10 cm.
Druk met de achterkant van een mes of een eetstokje tweemaal in het deegplakje, zodat een kruis ontstaat en precies het midden wordt aangegeven.
Snijd op de lijnen een stuk in, maar laat in het midden 5 cm heel.
Verdeel de vulling daarover.
Vouw reepjes deeg in de vorm van een rozet naar elkaar toe en knijp ze met de vingers dicht.
Vet een stuk aluminiumfolie met een paar druppels olie in.
Doe de broodjes over op een bakblik, bestrijk ze met wat melk en dek ze af met folie.
Schuif het bakblik in het midden van een op 190°C voorverwarmde oven en bak de broodjes 20-25 minuten.