Doe 25 gram gist in een kopje, giet er ½ dl lauw water bij en los de gist al roerend op.

Meng 500 gram bloem, de opgeloste gist, 1 ei, 1 eetlepel suiker en een snufje zout in een beslagkom.

Meng er beetje bij beetje de rest van het lauwe water (2.

5 dl) bij en besla het deeg dan tot een soepele bal ontstaat.

Leg het deeg in de beslagkom en dek die met een vochtige doek af.

Snipper 2 grote uien fijn en fruit ze in 1 eetlepel olie lichtbruin.

Neem ze uit de pan en braad 300 gram gehakt zonder olie of vet met peper en zout; maak het met 2 vorken los en laat het niet aanbranden.

Snijd 100 gram ham of spek fijn en voeg het, als het gehakt bruin wordt, toe.

Laat het verder fruiten en voeg de uien weer toe.

Meng 1 afgestreken eetlepel maïzena, 1 volle eetlepel suiker en 1 eetlepel ketjap manis in een kopje met wat zout tot een vloeibaar papje ontstaat.

Voeg dit bij het gehakt en roer het een paar minuten door.

Neem de pan van het vuur en roer er 2 el fijngehakte selderij door.

Verdeel het gerezen deeg in 12 stukjes en rek elk stuk deeg op de met olie ingevette handpalm met de andere hand naar alle kanten uit.

Leg in het midden van de lap 1/12 deel van het gehaktmengsel en vouw het deeg eromheen, zodat een mooi bolletje ontstaat.

Leg het bolletje met de dichtgevouwen kant omlaag op een stukje niet ingevet boterhampapier van 10 x 10 cm.

Stoom ze op een bakplaat boven een met water gevulde bakplaat in een hete oven in 1 1/2 uur gaar.

(In een rijststomer duurt het wat langer).