een paarblaadjes witlofof chinese kool, or whatever you like (kan zelfs met ijsbergsla!)
een handvol verse selderijblaadjes
100gram taugé
gefrituurde uitjesfruitjes / te koop in potjes/bakjes/zakjes
Instructies
Boemboe:
Snij 1 grote sjalot, of 2 kleintjes, fijn, knoflook ook en doe ze in je vijzel
1 tl. trassipoeder, Voeg daaraan toe 1 tl. sambal oelek
Wrijf/stamp dit allemaal fijn tot een smeuïg papje.
Bereiding van de saus:
Snij van de gula djawa een paar stukjes af, totaal niet meer dan een dobbelsteentje en snij het fijn (dan smelt het straks makkelijker).
Snij een limoen doormidden en leg deze samen met de suiker alvast klaar om straks toe te voegen aan de saus in de pan.
Zet ook de pot pindakaas (met stukjes noot) en de ketjap vast klaar om bij de saus te voegen.
Pak nu je kleine bakpan (steelpan, in ieder geval eentje die net groot genoeg is voor 1 gebakken eitje), zet die op het vuur en schep er 4 eetlepels olie in.
Laat de olie heet worden en doe dan het smeuïge papje (boemboe) van de vijzel in de bakpan.
Fruit de boemboe gedurende ongeveer 2 minuten en pas op dat het niet verbrandt want dan is de smaak verpest.
Voeg de gula djawa toe en meng dit met je mix in je pan tot de suiker is opgelost.
Voeg dan ongeveer een half theekopje ketjap toe en roer het door de gefruite boemboe.
Het pannetje moet nu van het vuur af want de ketjap mag niet koken.
Voeg 2 tl.s pindakaas toe en dan weer even roeren.
Knijp een halve limoen uit boven de bakpan en meng dit ook weer.
Voeg tot slot zout toe naar smaak.
De saus is nu klaar!
Giet het in een bakje met deksel en zet ‘m even weg.
Bereiding Ketoprak:
Snij de bosui fijn en bewaar even op een schoteltje.
Pel van de witlof een stuk of 6 mooie, witte bladeren, spoel ze af met koud water en leg ze even apart. (Let op: het harde gedeelte van witlof is bitter, niet gebruiken dus.)
Pak de taugé en verwijder alle groene vliesjes van de kopjes en haal de lelijke, bruine staartje eraf.
Bewaar de taugé even in een bak met water.
Snij de tahoe in dobbelsteentjesformaat (1,5 x 1,5 x 1,5, zoiets) en dep de blokjes droog met keukenpapier.
Zet nu je grote bakpan op het vuur en giet er ruimschoots olie in (een laag van ongeveer anderhalve centimeter).
Verhit de olie tot ongeveer 120 – 140 graden en frituur de blokjes – niet teveel tegelijk, elk blokje moet een eigen plek hebben in de pan – langzaam totdat ze goudbruin van kleur zijn.
Schep de tahoe tijdens het frituren regelmatig om.
Laat de gefrituurde blokjes uitlekken in een vergiet met keukenpapier.
Note: als je de blokjes tahoe in olie gooit dat te heet is, worden de randjes van die blokjes bijna onmiddellijk bruin en hard. Niet lekker. De olie kan beter te koud zijn dan te heet want je kan altijd het gas nog hoger zetten als dat nodig is, maar van die harde bruine randjes kom je niet meer af. En dat is zonde.
Pak de verse selderij, of knip zoals wij wat uit je kweekbak :D
Snij ’t fijn en zorg dat je ongeveer 2 volle eetlepels hebt.
Droog de blaadjes witlof of sla met keukenpapier en snij ze in korte reepjes.
Doe de taugé in een vergiet en schenk er een liter kokend water overheen.
Direct naspoelen met veel, koud water en uit laten lekken.
Dat kokend water is van groot belang omdat er altijd een kans bestaat dat er op taugé nare en ongewenste bacteriën leven.
(En je wil natuurlijk niet na het genieten van je ketoprak 4 dagen op de toilet doorbrengen!)
De opmaak van je schaal/bord
Zet het bakje met de saus in de magnetron en warm ’t op – het moet niet kokend heet zijn, maar wel net iets te heet om je vinger er in te steken ?
Pak een schaal (of bord, mag ook) en daarop strooi/leg je het volgende:
beetje gesneden bosui, en dan
een handvol gefrituurde tahoe blokjes, en dan
een beetje gesneden bosui, en dan
een handvol reepjes witlof, en dan
een handvol taugé, en dan
een beetje fijngesneden selderij, en dan
wat gefrituurde uitjes.
Schep de saus over de berg, bepaal zelf maar hoeveel (maar eigenlijk moet het lekker veel zijn).
Helemaal af is het als je daarna nog wat gefrituurde uitjes over de saus strooit.