Breng de kipfilet samen met 4 takjes tijm, laurierblad, foelie en peper naar smaak langzaam aan de kook in een pan met 1½ liter koud water.

Laat de bouillon 30 minuten tegen de kook aan trekken op zacht vuur.

Verwijder ondertussen de grijze velletjes van de tuinbonen.

Voeg de reepjes katenspek toe aan de bouillon.

Haal de kip en de kruiden met een schuimspaan uit de bouillon.

Breng de bouillon op smaak met 1 eetlepel zout, citroensap en peper naar smaak.

Voeg de sperziebonen, peultjes en tuinerwten toe aan de bouillon en laat de soep 5 minuten zachtjes koken.

Snijd de kip in blokjes en roer deze samen met de tuinbonen, stoneleeks en reepjes katenspek door de soep.

Laat de soep nog 4-6 minuten zachtjes gaarkoken.

Ris de blaadjes van de overgebleven takjes tijm en roer deze door de soep.