Maak eerst de vulling.

Was de 50 gram taugé en verwijder de schilletjes.

Laat de taugé uitlekken en opdrogen.

Hak de 50 gram garnalen in stukjes.

Bak de 150 gram varkensgehakt in de 1 eetlepel olie tot het verkleurt en in kruimels uiteen valt.

Voeg dan 1 prei, in dunne ringetjes gesneden, 1 stuk witte kool, gesnipperd, 1 gesnipperd uitje of sjalot en zout en peper toe.

Laat alles 2 minuten onder voortdurend omscheppen zachtjes bakken.

Schep de taugé erdoor en pers de 1 teen knoflook erboven uit en voeg stukjes garnaal, ½ theelepel sambal badjak en 1 eetlepel(s) gehakte bladselderij toe.

Schep alles goed om.

Doe het dan in een vergiet en laat het afkoelen en uitlekken.

Leg de 8 loempiavellen uit.

Doe de afgekoelde vulling in een kom, sprenkel er enkele druppels sesamolie over en schep alles goed om.

Schep de vulling in het midden van de loempiavellen.

Bestrijk het onbedekte deel van de vellen met een kwastje met 1 losgeroerd ei.

Vouw de vellen om de vulling dicht.

Verhit de olie om te frituren totdat een lichtblauwe walm zichtbaar is.

Bak de loempia's aan weerszijden goudbruin.

Niet meer dan 2 tot 3 loempia's tegelijk anders zakt de temperatuur van de olie teveel.

Houd ze daarna eventueel warm in de oven.

Meng gelijke delen ketjap, chinese rijstwijn of droge rijstwijn (of droge sherry) en gembersiroop met elkaar.

Roer hierdoor een mespunt vijfkruidenpoeder.

Om de gembersiroop te vervangen kan je een oplossing gebruiken van javaanse suiker of bruine basterdsuiker in gelijke delen lauwwarm water.