Meng voor het deeg alle ingrediënten in de keukenmachine en laat de machine een 15 minuutjes kneden.

Maak een bol van het deeg en laat het een uur rijzen ( ik doe dit in de oven op 35°C ).

Maak ondertussen de vulling door de abrikozen met het sap en de suiker aan de kook te brengen.

Voeg de abrikozenlikeur toe en laat koken tot de abrikozen mooi zacht zijn.

Ik heb graag abrikozenpulp dus ik heb de staafmixer erin gezet.

Wie dat niet wilt laat de abrikozen heel en bind ze gewoon verder als volgt.

Meng het aardappelzetmeel met een scheutje water en voeg beetje voor beetje toe aan de abrikozen.

Schat zelf een beetje de dikte in.

Na afkoeling stijft het geheel nog verder op.

Na het rijzen van het deeg deel je de bol in 2 delen.

Rol 1 deel deeg tot een ronde lap die groter is dan je bakvorm.

Rol het deeg op de deegrol en leg de lap in de vorm.

Laat de randen overhangen en duw de zijkanten aan.

Vul de vorm met de abrikozenpulp.

Rol de rest van het deeg uit tot een ronde lap en maak nu je latjes.

Leg deze latjes over de vlaai.

Ga met de deegrol over de randen om ze mooi bij te snijden.

Bestrijk met wat eigeel en strooi er suiker over.

Bak de vlaai af in een voorverwarmde oven van 200 °C in ca 25 minuutjes.

Ontvorm de vlaai na het bakken en laat ze afkoelen.

Klop de slagroom stijf met de suiker en doe de slagroom in een spuitzak.

Spuit mooie rozetten op je afgekoelde vlaai.

Neem het blok witte chocolade erbij en leg hem met de gladde kant naar boven.

Neem een groot mes en schraap met het mes over de chocolade.

Zo krijg je hele mooie krullen. Verdeel de krullen over de slagroom.

Bewaar de vlaai in de koelkast.