Kook de geschild aardappelen in weinig water met een snufje zout gedurende 20 minuten, of tot ze gaar zijn.

Stamp de aardappelen fijn met een aardappelstamper.

Meng de melk door de gestampte aardappelen en laat het mengsel ongeveer 1 uur afkoelen.

Roer de bloem, een snufje zout, de eieren, eiwitten en crème fraîche door het afgekoelde aardappelmengsel tot je een stevig flensjesbeslag hebt.

Verhit een beetje boter in een koekenpan op middelhoog vuur.

Schep kleine porties van het beslag in de pan en bak de flensjes (doorsnede ongeveer 6 cm) aan beide kanten goudbruin.

In een aparte pan, verhit een halve eetlepel boter en bak de reepjes rauwe ham tot ze knapperig zijn.

Strooi de knapperige ham over de gebakken flensjes en serveer direct.