De bloem zeven. De boter of margarine, basterdsuiker, het ei, geraspte citroenschil en zout toevoegen en deze ingrediënten tot een soepele bal kneden.
Het deeg uitrollen tot een lap die in een ondiepe vorm past.
De vorm invetten en met het deeg voeren.
De randen goed aandrukken.
Om te voorkomen dat het deeg gaat zakken een steunvulsel aanbrengen.
Hiertoe een ingevet stuk boterhampapier groter dan de vorm, met de vette kant op
het deeg leggen.
Het papier tegen het deeg aandrukken.
Op het papier een vulsel leggen van rauwe rijst, erwten of bonen of desnoods
propjes papier.
Het deeg in een matig warme oven in 20 à 30 minuten gaar en lichtbruin bakken.
Het steunvulsel verwijderen en het gebak nog even laten bijkleuren.
Het gebak uit de oven halen, laten afkoelen en uit de vorm nemen.
De aardbeien voorzichtig wassen en van de kroontjes ontdoen.
De vruchten met suiker bestrooid enige tijd wegzetten.
Het water aan de kook brengen en dit met wat aangemengd aardappelmeel binden.
Het sap van een citroen eraan toevoegen.
Vlak voor het gebruik de aardbeien in de korst overdoen.
Het uitgelekte aardbeiensap bij de saus doen.
Dit sausje indien nodig nog verder met suiker op smaak brengen en over de
aardbeien gieten.
De room met wat gezeefd poedersuiker stijf slaan en hiermee en met wat
achtergehouden aardbeien de taart garneren.
