Zorg ervoor dat de melk een temperatuur van ongeveer 20 graden Celsius heeft.

Verwarm het eventueel kort in de magnetron.

Meng vervolgens de melk, gist, witte basterdsuiker, zout, roomboter (op kamertemperatuur) en bloem tot een deeg.

Kneed goed door en vorm bolletjes van 40 gram.

Laat de bolletjes 30 minuten rijzen op een warme plek, zoals de rijsfunctie van de oven (of gebruik de conventionele stand op 40 graden Celsius).

Meng voor de worstvulling alle ingrediënten grondig.

Zorg voor gelijkmatige worstjes van 40 gram gehakt.

Rol de deegbolletjes uit tot ovale plakjes, waarbij je alleen van voor naar achter rolt, zodat je een ovale vorm krijgt.

Het deeg moet aan beide zijden minstens een centimeter breder zijn dan het worstje.

Leg een worstje over de lengte van het ovale deeg.

Vouw eerst de korte zijden over het worstje (eventueel een beetje uitrekken).

Vouw daarna de lange zijden naar elkaar toe.

Zorg ervoor dat het deeg niet overlapt, breng de uiteinden samen en knijp ze dicht.

Rol het geheel nog even stevig op en leg de worstenbroodjes met de naad naar beneden op een bakplaat bekleed met bakpapier.

Als de naad niet naar beneden ligt, kunnen de broodjes tijdens het bakken openbarsten.

Laat de Brabantse worstenbroodjes 1 uur rijzen op een warme plek, gebruik hiervoor eventueel opnieuw de rijsfunctie van de oven op 40 graden Celsius.

Verwarm de oven voor op 235 graden Celsius.

Bestrijk de Brabantse worstenbroodjes met losgeklopt ei met behulp van een siliconen kwastje en bak ze vervolgens in ongeveer 15 minuten goudbruin.