Doe de gist bij de warme melk en roer een paar keer om zodat er klonters ontstaan.
Smelt de boter en mix deze samen met de suiker, zout, vanillesuiker en het ei tot een romige massa.
Schenk de melk met gist er bij en mix kort.
Voeg de bloem er bij en kneed met je handen tot een soepel deeg.
Bestuif een kom met een beetje bloem en doe de deegbal er in.
Dek af met een schone vochtige theedoek.
Zet de kom op een warm plek en laat het deeg ongeveer 45 min rijzen.
Mocht het niet lukken dan kun je de (ovenbestendige) kom ook in de oven zetten op 35 graden totdat het deeg verdubbeld is.
Bestuif een werkblad met bloem en rol de deeg bal uit tot een rechthoek van 20 x 30 cm.
Meng de rozijnen, basterdsuiker, kaneel en pecannoten door elkaar en verdeel over de laag boter.
Rol het deeg vanuit de lange kant op en druk de naden zachtjes tegen elkaar.
Snijd de deegrol met een scherp mes in 8 stukken.
Leg ze op hun kant in een ingevette ronde ovenschaal of springvorm.
Leg er eentje in het midden en leg de andere deegrondjes er om heen, laat wel een paar cm afstand van elkaar.
Bedek met een vochtige theedoek en laat nog 30 minuten op een warme plek rijzen.
Bestrijk de bovenzijde met zachte boter.
Verwarm ondertussen de oven op 200 graden.
Bak de broodjes in 18 minuten goudbruin.
Haal ze uit de oven en bestrijk met een beetje boter voor een mooie glans.
Ze zijn het lekkerst als ze nog een beetje warm zijn.
Om te bewaren kun je ze het beste afdekken met aluminiumfolie en de volgende dag en paar minuutjes opwarmen in de oven.