Neem een grote kom en meng daarin de bloem, de eieren, het snuifje zout, de suiker en de zachte boter, voeg het water met de opgeloste gist toe, meng tot deeg.
Bol het deeg vervolgens op, wikkel het in plastic folie en laat het even opstijven in de koelkast.
Rijstpap:
Neem een grote kom met een dikke bodem en likje water.
Voeg melk toe en de ronde rijst nadat je die gespoeld hebt.
Voeg het merg van het vanillestokje en het stokje zelf toe.
Laat rustig opkoken tot die ingedikt is, voeg er dan de suiker aan toe en zet het vuur af.
Voeg dan al roerend de twee eidooiers toe en laat afkoelen, haal het vanillestokje eruit.
Taartjes:
Boter je taartvormpjes in en voeg er een beetje bloem aan toe.
Haal het deeg uit de frigo.
Rol uit tot een dunne bodem.
Snij stukken uit het deeg die twee centimeter groter zijn dan je taartvormpjes, leg de stukken in de vormpjes, druk de zijkanten goed aan en duw de overschot eraf met je handpalm.
Vul de taartjes met de rijstpap.
Laat alles afkoelen zodat er een velletje over de rijstpap komt en doreer dan (met mengsel eigeel en melk).
Bak vervolgens 20 min af in een voorverwarmde oven van 180°C.