Laat de vis iets ontdooien, snijd hem in 4 gelijke stukken en wrijf die in met zout, peper en mosterd.
Pel de sjalotjes en snijd ze in ringen.
Smelt 1 eetlepel boter in een braadpan en fruit de sjalotjes in ±3 minuten lichtbruin.
Voeg de stukken vis toe en leg op elk stuk een klontje boter.
Schenk het bier erbij en laat de vis afgedekt in ± 20 minuten zachtjes gaar stoven.
Snijd intussen het ontbijtspek in smalle reepjes en bak die in een droge koekenpan nog net niet knapperig.
Spoel in een zeef de garnalen met koud water af en laat ze uitlekken.
Bereid de vis-dillesaus met water volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking en roer er de garnalen door.
Verdeel de sjalotjes over de borden, schep de saus eromheen, leg de stukken vis erop en schep op elk stuk vis 1 eetlepel spekjes.
Serveer direct.