Laat door de poelier het borstvlees van de karkassen van de houtduiven verwijderen; bewaar de karkassen.
Doe de bouten van de duiven en de karkassen in een ruime pan met koud water (houd de borsten apart) en voeg er 3 uien, 1 prei, 1 wortel, 1/4 knolselderij, 1 laurierblad, peper en zout aan toe.
Breng alles aan de kook en laat 1 1/2 uur koken.
Haal regelmatig het schuim van de oppervlakte.
Laat de bouillon afkoelen en giet alles door een zeef.
Snijd intussen 1 prei, 1 wortel en 1/4 knolselderij in fijne stukjes en vermeng die met de eiwitten.
Voeg hier de gezeefde bouillon aan toe en laat alles op laag vuur tegen de kook aankomen.
Bovenaan wordt dan een 'koek' gevormd, waarin alle onreinheden worden verzameld.
Zet na 1 uur het vuur uit en laat de koek naar de bodem van de pan zakken; bovenaan
komt dan de heldere bouillon vrij.
Bak de duiveborstjes in de boter knapperig en snijd ze in fijne reepjes.
Pocheer de groene koolbladeren en snijd ze in reepjes.
Doe hetzelfde met de boschampignons.
Verwarm de soepborden voor, leg er de reepjes