Tielse kontenkloppers
De naam is vermoedelijk ontstaan op de paardenmarkt in Beusichem. Veehandelaren veegden vroeger namelijk hun kleverige handen af aan de kont van de broek als ze een kontenklopper hadden gegeten. Het zijn van oorsprong ouderwetse broodjes van bruinbrooddeeg met een vulling van rozijnen en op smaak gebracht met kersenbrandewijn en bruine suiker. De broodjes zijn bestrooid met kaneelsuiker zodat ze lekker aan de hand gaan plakken.
Ingrediënten
- 200 gram blanke rozijnen
- 100 ml kersenbrandenwijn
- 90 gram zachte roomboter
- 90 gram bruine basterdsuiker
- 45 gram bloem
- 10 plakjes bladerdeeg
- 1 el kaneel
- 80 gram suiker
- 1 tl kaneelpoeder
- bloem om te bestuiven
- 1 ei los geklopt
Instructies
- Week de rozijnen in de brandenwijn minimaal een half uur.
- Liever nog een hele nacht.
- Meng de boter, bruine suiker, bloem, rozijnen en kaneel.
- Verwarm de oven voor op 200 graden.
- Haal het bladerdeeg uit de vriezer.
- Bestuif je werkblad met wat bloem.
- Haal de velletjes papier van het bladerdeeg en leg het bladerdeeg op je werkblad.
- Leg op 5 blaadjes een hoopje van het mengsel.
- Bestrijk de randen met wat los geklopt ei.
- Bedek met de overige blaadjes deeg.
- Druk de randen stevig op elkaar.
- Meng de suiker met de tl. kaneelpoeder.
- Steek met behulp van een steker (of ander rond voorwerp b.v. een glas) met een diameter van ong. 8 cm. bollen uit het bladerdeeg.
- Leg de bollen op een met bakpapier belegde bakplaat.
- Bestrijk de bollen met los geklopt ei en strooi wat kaneelsuiker erover.
- Bak de bollen in ca. 20 minuten gaar.