Verhit de helft van de boter in een soeppan en fruit de ui en aardappel 3 minuten.
Voeg de bouillon en bloemkool toe (houd wat roosjes apart voor de garnering) en laat het geheel 10-15 minuten pruttelen.
Verwarm de oven voor op 220 °C.
Verwarm de melk met de rest van de boter in een steelpan en voeg, als de boter gesmolten is, de bloem in één keer toe.
Roer door tot er een deegbal ontstaat die van de pan loslaat.
Laat het deeg iets afkoelen en roer het ei en de kaas erdoor.
Schep het deeg over in een spuitzak met een kleine, gladde mond en spuit op een met bakpapier beklede bakplaat kleine druppels op ca. 3 cm van elkaar.
Bak de kaassoesjes 5-6 minuten in de oven tot ze goudgeel en mooi gerezen zijn.
Pureer de soep, roer de room erdoor en breng hem op smaak met nootmuskaat, zout en peper.
Schep de soep in voorverwarmde diepe borden of kommen en verdeel de kaassoesjes erover.
Garneer de soep met de bloemkoolroosjes en peterselie.
