Venkel, wortel en peultjes schoonmaken en groenten in luciferdunne reepjes snijden.
Uien pellen, 1 ui halveren en 3 in dunne ringen snijden.
Halve ui in dunne reepjes snijden (andere helft wordt niet gebruikt).
Van sliptong met fileermes voorzichtig filets lossnijden (of scholfilets in de lengte halveren).
Vis inwrijven met zout en knoflook.
Biet in stukjes snijden. In keukenmachine biet met azijn tot gladde saus pureren.
Gember schillen en zeer fijn hakken of raspen.
Suiker in steelpan met dikke bodem op laag vuur verwarmen, tot suiker gesmolten is.
Gember toevoegen en saus iets laten kleuren.
Bietenpuree erdoor roeren en saus 10 minuten zachtjes laten koken, tot suiker opnieuw is opgelost.
Eventueel verdunnen met scheutje azijn of water.
Saus boven andere pan door fijne zeef wrijven.
Maïzena oplossen in enkele lepels water en door saus roeren.
Nog even doorwarmen tot saus lichtgebonden is, op smaak brengen met zout.
Oven voorverwarmen op 125 °C.
Frituurolie verhitten tot 180 °C.
Bloem op bord strooien, uiringen erdoor wentelen.
Overtollige bloem afschudden (bloem bewaren!).
Uiringen in porties in 2 minuten frituren.
Bakplaat bekleden met keukenpapier, gefrituurde uiringen erop leggen.
In oven uiringen ca. 10 minuten laten drogen, zodat ze krokant blijven.
Intussen in vetvrije kom eiwitten met handmixer stijfkloppen.
In andere kom bakmeel met bier tot glad beslag kloppen dat als lint van lepel loopt.
Eiwit door beslag spatelen.
Visfilets door bloem wentelen en door beslag halen.
Filets met 4 tegelijk in 3-4 minuten goudbruin frituren. In oven warmhouden.
In wok olie verhitten en uireepjes glazig fruiten.
Venkel, wortel en peultjes toevoegen en 2-3 minuten roerbakken.
Taugé toevoegen en al omscheppend 1 minuut meebakken.
Groentemix in midden van vier warme borden scheppen.
Visfilets erop leggen en bieten-gembersaus eromheen scheppen.
Garneren met uiringen.