Laat de kipfilet in dekippenbouillon met de droge witte wijn (met een laurierblaadje, een stukje foelie, een takje tijm, peterselie en selderij) 30 minuten trekken.
Zeef de bouillon en snijd de kipfilet in kleine blokjes.
Fruit 1 gesnipperde ui in de boter, roer er de bloem bij en laat die opnemen.
Roer er de kippenbouillon in delen van ± 1 1/2 dl bij, laat die opnemen en
Breng de dikke saus op smaak met 3 eetlepels peterselie, zout, peper en nootmuskaat.
Roer de eierdooier los met de koffieroom en roer dit bij de ragoût.
Schep de kipstukjes erdoor en laat de massa afkoelen.
Snijd ± 20 stukjes van de stijve ragoût en vorm elk tot een minikroketje.
Paneer deze met fijngewreven beschuit, haal ze door losgeklopt ei en haal ze dan nogmaals door het beschuitkruim.
Bak de kroketjes in frituurolie van 175°C per 6 tegelijk goudbruin en laat ze op keukenpapier uitlekken.
Lekker met mosterdroom (half mosterd, half zure room).