Boter een kookpan in.
Neem 2 appels (Boskoop of Jonagold), schil ze, haal het klokhuis eruit en snijd ze in stukken.
Doe de stukje in de pot en voeg er een beetje citroensap (van een halve citroen) en een scheutje water aan toe.
Laat zachtjes pruttelen onder boterpapier.
Op die manier brandt de moes niet aan.
Als de appelmoes klaar is en weer afgekoeld, rol je de gerezen deegbolletjes uit met een deegrol tot ovalen die je mooi kunt omplooien.
Leg op elk stukje deeg een lepel appelmoes.
Meng een eidooier met een scheutje melk en doreer de randen van de helft van helft ovaal stukje deeg.
Plak de stukken dicht, duw lichtjes aan en versier de randen.
Leg de flappen op de bakplaat, doreer de bovenkant van elke flap en laat een dik half uur rijzen
Bak de flappen kort af, zo’n 8 à 10 minuten op 180°C.