Giet de vleesfond en cognac in een pan en laat op hoog vuur in ongeveer 10 minuten tot de helft inkoken.

Pel en snipper de sjalotjes.

Maak de paddenstoelen schoon en snijd ze in grove stukken.

Verwarm vier borden voor.

Verhit 25 g boter in een koekenpan.

Bak de biefstukjes in ongeveer 3 à 4 minuten aan elke kant goudbruin.

Wikkel ze daarna in aluminiumfolie om warm te houden.

Verhit in dezelfde koekenpan de maïsolie.

Bak hierin de paddenstoelen en sjalotjes op hoog vuur gedurende ongeveer 3 minuten, regelmatig omscheppen.

Snijd de resterende boter in blokjes en klop deze met een staafmixer door de ingekookte fond en cognac tot een gladde saus.

Roer in een kopje de maïzena los met 1 eetlepel koud water.

Voeg dit al roerend toe aan de kokende saus en blijf roeren tot de saus mooi gebonden is.

Breng de saus op smaak met zout en peper.

Verdeel de saus over de warme borden.

Leg de biefstukjes in het midden en schep de paddenstoelen eromheen.