Laat de inhoud van 2 flessen Rodenbachbier, waarin 4 fijngesneden sjalotten, een snufje geplette peper, ½ laurierblaadje en een takje tijm werden gemengd, voor de helft inkoken.
Verwijder de tijm en de laurier en giet de rest door een puntzeef.
Bereid een dikke béchamelsaus, kruid naar smaak en smelt er 150 gr geraspte Parmezaanse en 150 gr Chesterkaas in.
Voeg het kookvocht toe en bind de saus met 4 eigelen.
Giet alles in een plaat waarvan de bodem met geolied perkamentpapier is bedekt, op een dikte van 1½ cm.
Verdeel de afgekoelde bereiding vervolgens in gelijke stukken van 8 cm lengte en 4 ½ cm breedte, wentel deze in eiwit en paneermeel en bak ze in warm frituurvet goudbruin.