Week de saffraandraadjes ± 5 minuten in een kommetje met 2 eetlepels heet water.
Pel de knoflooktenen en hak ze fijn.
Snijd de kabeljauwfilet in blokjes.
Meng in een kom 3 eetlepels olie, de helft van de knoflook en de helft van de saffraandraadjes door elkaar.
Schep er de kabeljauwfilet door en laat het geheel ± 10 minuten staan.
Kruis de tomaten in, dompel ze enkele seconden in kokend water onder, spoel ze onder koud stromend water af en ontvel ze.
Snijd de tomaten in vieren, verwijder de zaadjes en snijd het vruchtvlees in blokjes.
Bind de ProvenÇaalse kruiden met dik garen tot een bosje bij elkaar (bouquet garni).
Pel de ui en snipper hem grof.
Maak de prei schoon, was hem en snijd hem in dunne ringen.
Was de bleekselderij en snijd hem in plakjes.
Verhit in een soeppan de rest van de olie en fruit daarin de ui, de prei, de bleekselderij en de rest van de knoflook in ± 2 minuten zachtjes glazig.
Roer er de tomaten door en verkruimel er de bouillontabletten boven.
Voeg 1 liter water, het kruidenbosje, de sinaasappelschil en de rest van de saffraan met het vocht toe, breng het geheel aan de kook en laat het ± 20 minuten op matig vuur koken.
Voeg de blokjes kabeljauw met de marinade en de fruit de mer aan de soep toe en verwarm de soep nog 5-8 minuten tegen de kook aan.
Verwarm intussen een ondiepe schaal en een soepterrine voor.
Schep de blokjes vis en de fruit de mer met een schuimspaan in de ondiepe schaal en houd ze onder aluminiumfolie warm.
Verwijder het bouquet garni en de sinaasappelschil uit de soep en roer er de tomatenpuree en de Pastis door.
Breng de soep op smaak met zout en peper en doe haar over in een soepterrine.
Knip er de peterselie boven fijn en roer die door de soep.
Schep de vis door de soep en serveer met croûtons (in olijfolie gebakken blokjes brood) en rouille.