Leg de witvisfilets in de hete melk, die tegen de kook aan wordt gehouden.
Pocheer de filets ongeveer 8 minuten in de warme melk.
De juiste gaartijd hangt af van de dikte van de filets.
De vis moet nét gaar zijn.
Schep de vis uit de melk en snijd de filets in kleine stukjes.
Schep de stukjes vis, garnalen en peterselie door elkaar.
Verwarm de boter in een sauspan.
Roer met een garde de bloem erdoor.
Laat de bloem op een matige hittebron enkele minuten al roerend garen.
Giet vervolgens bij kleine beetjes tegelijk de melk waarin de visfilet is gepocheerd in de sauspan en klop met een garde tot een gladde saus.
Klop daarna de slagroom door de saus die nog enkele minuten op een matige hittebron blijft staan. Roer de saus regelmatig door.
Breng de saus op smaak met zout en peper.
Schep voorzichtig, van het vuur af, het vismengsel door de warme saus.
Verdeel deze visragout over vier diepe schelpen.
Bestrooi de ragout met paneermeel en leg er een paar klontjes boter bovenop.
Plaats de visschelpen niet te hoog onder de ovengrill.
Dien op zodra de paneerlaag een knapperig, lichtbruin korstje is geworden.
Garneer elke visschelp met een plakje citroen en een blaadje peterselie.
Notities / Tips / Wijnadvies
Variatietip: Vervang een gedeelte van de witvisfilets door zalmfilet en/of gekookte mosselen. Wijnadvies: Heerlijk met een Franse sauvignon blanc of chardonnay.