Verwarm een scheut olijfolie in een pan en voeg de in plakjes gesneden wortel en de witte uitjes toe.

Bruin de uitjes op zacht vuur.

Voeg twee teentjes geperste knoflook, tijm en bonenkruid toe, samen met een beetje zout, en laat alles onder deksel een kwartiertje sudderen.

Bereid ondertussen een smeuïg mengsel van drie eetlepels olijfolie, een gekneusd teentje knoflook, peper en gehakte basilicum.

Verwijder de eerste twee rijen bladeren van de artisjok, snijd de puntjes af, kort de stengel in en schil de groente met een dunschiller.

Snijd de artisjokken in de lengte doormidden en week de helften kort in water met citroensap.

Schil de asperges, snijd de houterige delen af en snijd de groente in stukken.

Pel de lente-uitjes en gebruik slechts een 8-tal centimeter van het witte gedeelte.

Maak de paddestoelen schoon.

Voeg de artisjokken en de lente-uitjes toe aan de pan met de wortel en witte uitjes en laat de groenten een tiental minuten meesudderen op zacht vuur.

Voeg de asperges toe aan de pan en laat alles nog zo'n tien minuten koken.

Bak de paddestoelen in olijfolie op groot vuur.

Kruid met peper en zout en laat uitlekken.

Controleer of alle groenten gaar zijn en voeg de paddestoelen toe.

Verdeel de groenten over vier warme borden.

Meng het stoofvocht met het smeuïge mengsel van basilicum, knoflook en olijfolie.

Kruid de saus en giet over de groenten.

Versier met verse tuinkruiden.