Boen de citroen schoon en trek met een citrustrekker dunne reepjes van de helft van de schil (of rasp de schil grof).

Pers de helft van de citroen uit (de andere helft wordt niet gebruikt).

Schil de peren, snijd ze elk in 8 parten en verwijder het klokhuis.

Besprenkel de perenparten met 2 eetlepels citroensap.

Smelt 25 g boter in een grote koekenpan met antiaanbaklaag.

Leg de peerpartjes in de boter en strooi er 1 eetlepel suiker, gemalen kardemom en gemberpoeder over.

Bak de peren 10 minuten op laag vuur, af en toe omschuddend.

Hak de hazelnoten fijn en bak ze lichtbruin in een pan met dikke bodem in de rest van de boter.

Voeg de rest van de suiker en 1 eetlepel water toe aan de hazelnoten.

Laat de suiker op matig vuur smelten en goudbruin worden (karameliseren).

Haal de pan van het vuur.

Besprenkel de warme peren met 1 eetlepel citroensap.

Verdeel de peerpartjes over vier schaaltjes en schenk voorzichtig de hazelnootkaramel erover.

Garneer met de citroenschilletjes en serveer direct.