gecontroleerd

• Snipper een sjalotje en stoof tot ze bijna bruin zijn.
• Meng het gehakt met alle andere ingrediënten.
• Kruid af met peper en zout.
• Bewaar het gehakt in de koelkast.
• Leg het bladerdeeg van 24 x 54 cm op een licht bebloemd werkblad.
• Snij deeglapjes van ongeveer 12 x 9 cm.
• Bevochtig met een borsteltje het deeg met wat water.
• Maak van het gehakt worstjes van ongeveer 75 g en 12 cm lang.
• Leg in het midden van elk stukje bladerdeeg een worstje gehakt (evenwijdig met de kortste zijde).
• De worstjes steken nu aan elke kant een beetje uit het deegrolletje.
• Vouw de worstenbroodjes dicht en duw de deegnaad met een vork stevig samen.
• Kwast ze in met losgeklopt eigeel en een scheutje melk
• Snij met een mes bovenkant van de broodjes enkele keren kruislings in ter versiering.
• Het is niet de bedoeling dat je doorheen het deeg snijdt
• Laat de worstenbroodjes een kwartiertje rusten en bak ze af in een voorverwarmde oven van 220°C gedurende 20 minuten.

Biscuit:

• Doe de eieren en de suiker in een mengkom en meng tot opgeklopte massa.
• Doe dan al roerend de bloem erbij, voorzichtig zodat de lucht er niet uitgeklopt wordt.
• Giet het mengsel in een bakvorm, strijk mooi egaal en zet in voorverwarmde oven van 180°C voor 25-30 min.

Ganache:

• Voeg een scheut honing aan de room toe en laat opkoken.
• Voeg de stukjes witte chocolade toe en roer tot een gladde massa.

Vulling:

• Was de appelsien, snijd doormidden, verwijder het harde stuk in het midden en hak een helft in stukjes, voeg een lepel bloemsuiker toe en mix.
• Haal de biscuit uit de oven, klop los van de bakvorm en kantel de biscuit op een grill om af te koelen.
• Klop koude room op met de suiker en laat de witte chocolade op een laag wattage smelten in de microgolfoven.
• Meng de room in twee keer bij de gesmolten chocolade.
• Snijd de biscuit doormidden met een zaagmes.
• Verdeel het mengsel van de appelsien en het bloemsuiker over de twee helften.
• Smeer de chocomousse ertussen, verdeel tot op de randjes, voeg de twee helften samen en werk de randjes af.
• Bestrijk de biscuit met een dun laagje ganache en laat dit een half uurtje opstijven in de koelkast.
• Daarna kun je de biscuit volledig met de ganache overgieten: eerst langs de zijkanten en de rest over het midden, strijk zacht glad.
• Snijd de andere helft van de appelsien in zo fijn mogelijke plakjes en gebruik die om de taart te versieren.
• Laat opstijven in de koelkast.

• Doe de eieren, de blonde bruine suiker en de melk in een kom.
• Dompel stukken brood onder in de mengeling en laat een minuutje weken.
• Strooi er een laag bruine suiker over voor een krokant laagje en bak in de pan.

• Los de gist op in de (lauwe) melk, voer er de honing aan toe en zet even opzij.
• Zeef de bloem in een ruime kom en maak er een kuiltje in.
• Strooi het zout en het vanillepoeder op de rand van de bloem.
• Doe het ei en de eidooier, samen met de arachide-olie in het kuiltje.
• Smelt de boter op een zacht vuurtje.
• Strooi de suiker op de rand van de bloem.
• Giet het melk-gistmengsel in twee keren in het kuiltje en roer met de garde zodat je geen klonters hebt.
• Schenk er de gesmolten boter als laatste bij en meng tot een homogeen mengsel.
• Laat een halfuurtje rusten en rijzen met een handdoek of plasticfolie over de kom.
• Wanneer de hoeveelheid is verdubbeld, kan je beginnen te bakken.
• Verhit het wafelijzer en smeer de binnenkant n keer in met een likje arachide-olie.
• Bak de wafels in 2 à 3 minuten goudbruin.

• Voeg 15 gram suiker, 20 gram zachte boter en 20 gram zout toe aan 700 gram bloem.
• Los 50 gram gist op in 400 ml water waaraan een lepel gecondenseerde melk werd toegevoegd.
• Meng de bloem en voeg al roerend het mengsel van gist, water en melk toe.
• Bol het deeg op en snijd er drie stukken van 150 gr vanaf.
• Bol het grote stuk mooi op en maak er een rond stuk van dat als lijf van de schildpad kan dienen.
• Neem twee van de kleinere stukken, rol ze uit en trek ze open zodat je twee slierten krijgt met een smal middenstuk en aan elk van de uiteindes een bolletje.
• Die twee slierten kunnen dienen als de pootjes.
• Het derde kleinere stuk deeg snijd je in twee: een klein stukje dat je in puntvorm kneedt en gebruikt als staart, het grootste deel kneed je in druppelvorm en kan gebruikt worden als hoofd.
• Plaats alles op de bakplaat, knip de pootjes nog in en trek ze open zodat ze de klauwen van een schildpad benaderen.
• Laat alles rijzen onder een handdoek.
• Als de schildpad gerezen is, moet je hem nog doreren en zijn schild een beetje insnijden met een scherp mes om het patroon van een echt schild te imiteren.
• Bak de schildpad af in een voorverwarmde oven, min op 210°.
• Laat afkoelen en beleg ondertussen de broodjes waarmee je de schildpad kan vullen.
• Snijd nog een mondje met een broodmes en maak twee ogen van bolletjes marsepein en koffiebonen.
• Snijd het deksel eraf, haal het binnenste eruit en vul met belegde broodjes.

• Splijt een vanillestokje en schraap het merg er uit.
• Voeg bij de boter.
• Roer de malse boter tot crème.
• Voeg de suiker en de honing toe en roer goed.
• Voeg één voor één de eieren toe en roer telkens tot de vloeistof wordt opgenomen.
• Roer er straalsgewijs de helft van de melk bij.
• Zeef de bloem met het bakpoeder en meng onder het beslag..
• Voeg de rest van de melk toe en roer tot een glad deeg.
• Laat het deeg een halfuurtje rusten.
• Verhit het wafelijzer en smeer voor je begint te bakken éénmalig in met een likje arachide-olie.
• Bak de wafels in 2 à 3 minuten goudbruin en laat afkoelen op een rooster.
• TIP:
• Werp het vanillestokje niet weg.
• Daarvoor zijn ze veel te kostbaar.
• Steek het in een pot met gewone suiker, na verloop van tijd heb je echte vanillesuiker.
• Ik laat zo’n stokje drogen op het fornuis of de oven.
• Daarna mix ik helemaal fijn en dan krijg je heerlijk vanillepoeder dat je in allerlei gebak kan gebruiken.
• Een echte aanrader!
• Ook dit kan je gebruiken in plaats van een vanillestok.
• Soms meng ik nog gauw wat rozijnen onder het deeg

• Gember en rozemarijn in stukjes snijden en aan room toevoegen.
• Room opkoken.
• Kokende room over chocolade gieten tot je blinkende massa krijgt; indien er nog stukjes chocolade inzitten kan het mengsel nog 1 min in de microgolfoven.
• Extra: scheutje sambucca toevoegen.
• Plastic bakje bedekken met plastic folie, ganache erin gieten en half uur laten opstijven in de koelkast.
• Snij de opgesteven ganache in stukjes en rol ze tussen twee handen in een plateau cacaopoeder of pistachebrokjes tot bolletjes.

Bereiding koekjes:

• Splits de eieren.
• Klop de eiwitten met de suiker tot stevige pieken.
• Roer de eidooiers los en voeg ze toe aan het eiwit.
• Voeg daarna de gezeefde boem bij het opgeklopte eiwit.
• Spatel voorzichtig zodat het beslag luchtig blijft.
• Eigenlijk zou je de dooiers en de bloem samen kunnen toevoegen aan het eiwit.
• Bedoeling is dat er zo weinig mogelijk gemengd wordt in het eiwit, want hoe meer je mengt, hoe meer lucht er kan verdwijnen
• Neem een bakplaat die je bekleedt met bakpapier.
• Vul een spuitzak met het beslag en spuit lange vingers van gewenste lengte.
• Het is de bedoeling dat de koekjes aan elkaar zullen bakken.
• Laat dus wel wat tussenruimte, maar ook niet te veel.
• Betstrooi de koekjes net voor het bakken met wat poedersuiker.
• Bak de koekjes in eenvoorverwarmde oven van 200C gedurende 10 à 15 minuten en laat ze afkoelen.

Bereiding vulling:

• Klop de eidooiers los en giet de hete suikerstroop er straalsgewijs bij.
• Laat koud kloppen tot een luchtige witte massa.
• Sla de room halfvast tot slagroom.
• Roer de mascarpone tot een gladde crème.
• Voeg alles in twee beurten samen en roer tot een homogene, luchtige massa.
• Snij de koekjes volgens de vorm van je schaal en leg er een laag koekjes in, dep de koekjes met een mengsel van de afgekoelde koffie met een scheut cognac.
• Strooi hier al wat cacaopoeder over.
• Strijk een royale portie van de vulling op de koekjes.
• Leg er volgende laag koekjes bovenop.
• Strooi er wat poedersuiker over.
• Zet koel tot gebruik.

• Zeef de bloem in een ruime kom en maak een kuiltje in het midden.
• Los de gist op in de lauwe melk.
• Schenk het gistmengsel in het kuiltje en strooi er wat bloem van de zijkant over.
• Laat de kom een kwartiertje afgedekt staan op een warme plaats.
• Voeg het water, de gesmolten boter en toe en kneed 10 minuten tot een glad en elastisch deeg.
• Was en droog intussen de kruiden en snij ze fijn.
• Voeg deze tijdens de laatste 3 minuten van het kneden toe aan het deeg zodat de kruiden goed verdeeld zitten in het deeg.
• Leg het deeg in een ingevette kom, dek af met plasticfolie en laat het anderhalf uur rijzen.
• Sla de lucht uit het deeg, en kneed het kort even door.
• Verdeel het deeg in deegstukjes van circa 50 g.
• Laat ze even afgedekt met een handdoek rusten.
• Vet intussen de terracotta-potjes in met malse boter en bebloem ze.
• Klop de overtollige bloem af.
• Bol de deegstukjes op en doe de bolletjes in de potjes.
• Laat ze afgedekt rijzen gedurende 45 minuten tot het deeg enkele cm boven de potjes uitkomt.
• Verwarm de oven voor op 200°C.
• Benevel met een plantenspuit de bovenkant van de broodjes met water.
• Knip indien gewenst even in met een schaar.
• Bak de broodjes ongeveer 25 à 30 minuten goudbruin, en laat ze afkoelen in de potjes.

• Los de gist op in het water en voeg er het losgeklopt ei bij.
• Zeef de bloem en giet uit op werkblad.
• Maak een bloemkring.
• Strooi de suiker op de rand.
• Leg het zout aan de buitenzijde van de bloemkring.
• Snij de malse boter in blokjes en leg op de randen.
• Giet het water met de gist en het ei in het midden van de bloemkring.
• Meng met de vingertoppen de ingrediënten van binnen naar buiten.
• Voeg stelselmatig meer en meer bloem toe en kneed enkele minuutjes tot een homogeen deeg.
• Maar zeker niet langer dan 5 minuutjes, anders wordt het deeg te elastisch.
• Verdeel het deeg in 2 stukken.
• Maak er een bolletje van en pak het in met plastic folie.
• Laat het deeg een kwartiertje rusten in de koelkast.
• Kwast een taartvorm in met malse boter.
• Neem een bolletje deeg en rol het uit tot 3 à 4 mm dikte.
• Hou een beetje deeg apart voor de bandjes die de rand zullen komen.
• Bekleed de taartvorm met het deeg.
• Duw het deeg goed aan.
• Laat even rusten.
• Duw het overtollige deeg met de binnenkant van je handen van de taartvorm.
• Haal met je duim het deeg rondom ietsje naar boven zodat het deeg enkele millimeters boven de taartvorm uitsteekt.
• Doreer de randen met wat losgeklopt eigeel met scheutje melk.
• Rol intussen een beetje deeg uit tot 3 mm dikte.
• Snij hiervan bandjes van één cm breedte om bandjes van te snijden.
• Schik de deegbandjes op de rand van de taart.
• Doreer de bandjes.
• Warm de oven voor op 230°C.
• Maak de vulling.

Vulling:

• Klop 2 eidooiers los met de room.
• Vul de taart met de poedersuiker en giet hierop het ei-roommengsel.
• Verdeel enkele blokjes koude boter in de taart.
• Bak de taart op 230°C gedurende 15 à 20 minuten.
• Ontvorm de taart meteen en laat afkoelen op een rooster.