• Doe de koekjes in een plastic zak en verkruimel ze met een deegroller.
• Smelt de boter en roer deze door de koekkruimels.
• Verdeel het mengsel over de bodem van de springvorm, druk het aan en strijk het glad.
• Verwarm de oven voor op 175 °C.
• Laat de kwark uitlekken in een zeef bekleed met kaasdoek.
• Zet een beslagkom in warm water en klop in de kom de eieren met de eidooiers, zout, vanillesuiker en suiker gedurende 10 minuten tot een lichtgele, dikschuimige massa.
• Zeef de bloem en spatel deze door het eimengsel.
• Klop 2 dl slagroom met kaneel stijf en spatel de slagroom en de uitgelekte kwark door het eimengsel.
• Schep het kwarkmengsel in de vorm en strijk het glad.
• Bak de taart in het midden van de oven gedurende 1 uur en 45 minuten.
• Schakel na 15 minuten de oven terug naar 125 °C.
• Laat de taart in de uitgeschakelde oven met de deur op een kier afkoelen.
• Verwijder de vorm.
• Klop 3 dl slagroom stijf en bestrijk de taart rondom met een laagje slagroom.
• Doe de rest van de slagroom in een spuitzak.
• Rol de marsepein uit tot een lap van 3 mm dik en snijd hulstblaadjes uit.
• Garneer de taart met toefjes slagroom, marsepeinblaadjes (goed in de slagroom drukken) en zilverpilletjes.

Romig roeren:

• Meng 50 g roomboter en 50 g boter met de tafelsuiker en vanillesuiker tot een romig mengsel.

Eieren toevoegen:

• Voeg de eieren één voor één toe aan het boter-suikermengsel en klop goed door.

Droge ingrediënten zeven:

• Zeef de bloem, koekkruiden en een snufje zout boven het mengsel.

Afwisselend kloppen:

• Voeg afwisselend het bloemmengsel en de karnemelk in delen toe aan het boter-suikermengsel.
• Klop goed door totdat er een dik, glad beslag ontstaat.

Wafelijzer voorverwarmen:

• Verwarm het wafelijzer voor dikke wafels voor.

Beslag toevoegen:

• Vet het wafelijzer in en vul aan één kant met het beslag.
• Sluit het wafelijzer.

Bakken:

• Bak de wafels in een elektrisch wafelijzer gedurende 4 minuten, of in een wafelijzer op het fornuis gedurende 3 minuten aan elke kant.

Bestrijken en bestrooien:

• Bestrijk de warme wafels direct met een beetje boter en bestrooi royaal met poedersuiker.

Serveren:

• Serveer de wafels warm.

Voorverwarmen:

• Verwarm de oven voor op 225°C.

Deeg uitrollen:

• Leg de plakjes diepvries-roomboterbladerdeeg op elkaar en rol ze uit tot een lap van ongeveer 3 mm dik.
• Snijd uit het deeg 4 vierkanten van 15 x 15 cm.

Besmeren met marmelade:

• Bestrijk de deeglapjes dun met sinaasappelmarmelade.

Voorbereiden appels:

• Schil de appels, verwijder het klokhuis, en zet de appels op de deeglapjes.

Vulling maken:

• Meng de fijngesneden dadels met de marsepein en slagroom.
• Vul de holtes van de appels met dit mengsel.

Inpakken:

• Vouw het deeg om de appels en plak de naden vast met water.
• Zorg ervoor dat de naad aan de onderkant zit.

Decoratie toevoegen:

• Snijd van de deegresten per bol 4 passende reepjes en 2 blaadjes.
• Plak deze met water op de bol vast.

Koelen:

• Zet de deeg-appels 10 minuten in de koelkast.

Bestrijken met ei:

• Bestrijk de appels met het losgeklopte ei.

Bakken:

• Bak de appels in het midden van de voorverwarmde oven gedurende ongeveer 20 minuten, totdat ze goudbruin en gaar zijn.

Serveren:

• Serveer de dadel-appelbollen warm.

Boter smelten:

• Smelt de boter op laag vuur.
• Los de basterdsuiker en stroop op in de gesmolten boter.
• Neem de pan van het vuur.

Deeg maken:

• Zeef de bloem, gemberpoeder en bakpoeder.
• Voeg dit mengsel samen met het ei toe aan het boter-suikermengsel.
• Kneed tot een soepel deeg.
• Verdeel het deeg in twee porties, wikkel ze in plasticfolie en laat ze 30 minuten rusten in de koelkast.

Voorverwarmen:

• Verwarm de oven voor op 190°C.
• Uitsteken van koekjes:
• Rol een portie deeg uit tot een lap van ongeveer 3 mm dik.
• Steek met maan- en ster-uitsteekvormpjes koekjes uit het deeg en leg ze met tussenruimte op de bakplaat.

Bakken:

• Bak de koekjes in het midden van de oven gedurende ongeveer 12 minuten, totdat ze goudbruin zijn.
• Laat ze 5 minuten op de bakplaat afkoelen en vervolgens verder afkoelen op een rooster.
• Verwerken van het tweede portie deeg:
• Verwerk het tweede portie deeg op dezelfde manier.
• Kneed eventueel eerst de restjes van het eerste portie erdoor.

Chocolade smelten:

• Smelt de pure chocolade au bain-marie of in de magnetron.

Koekjes decoreren:

• Bestrijk een deel van de koekjes met gesmolten chocolade en strooi er direct geraspte kokos overheen.
• Laat de chocolade drogen.

Deeg maken:

• Meng bloem met zelfrijzend bakmeel, suiker en zout.
• Klop het ei los en roer de helft ervan door het bloemmengsel.
• Snijd de boter met twee messen door het mengsel tot het een korrelig deeg wordt.
• Kneed vervolgens met koele handen tot een soepel deeg.
• Wikkel het deeg in plasticfolie en laat het 30 minuten rusten in de koelkast.

Voorverwarmen:

• Verwarm de oven voor op 170°C.

Uitrollen en uitsteken:

• Rol het deeg uit tot een lap van ongeveer 3 mm dik.
• Steek of snijd koekjes uit het deeg.
• Maak aan de bovenkant van elk koekje met een dik rietje een gaatje.

Bestrijken en bakken:

• Leg de koekjes met tussenruimte op een bakplaat en bestrijk ze met het losgeklopte ei.
• Bak de koekjes in het midden van de oven gedurende ongeveer 20 minuten, tot ze goudbruin en gaar zijn.
• Steek de koekjes direct voorzichtig los en laat ze afkoelen op een rooster.

Voorbereiden:

• Meng arachide-olie, sherry-azijn en Dijon mosterd voor de dressing.

Bereiden:

• Stoom de gamba’s gedurende 8 minuten boven kokend water.
• Pel de gamba’s en pureer de koppen van de gamba’s met olijfolie en citroensap in een blender of keukenmachine.
• Zeef het mengsel en houd de saus warm.

Gamba’s bedekken:

• Bedek de gepelde gamba’s met 2 eetlepels dressing.

Salade mengen:

• Meng de rest van de dressing met de sla, citroen- en sinaasappelschil, bleekselderij en dragon.

Serveren:

• Verdeel de salade over 4 borden, leg de warme gamba’s erop en schenk de saus erover.
• Garneer met kervel.

Voorbereiden:

• Leg uiringen overal op het konijn, zowel boven als onder, en marineer het afgedekt minstens 4 uur in de koelkast.
• Verwijder daarna de uien.

Oven voorverwarmen:

• Verwarm de oven voor op 250°C.

Spek toevoegen:

• Bekleed de braadpan met plakjes spek en leg de stukken konijn erin.
• Bedek het konijn opnieuw met spek, zodat het niet meer zichtbaar is.

Vloeistoffen toevoegen:

• Schenk de gekneusde peperkorrels, cognac, Noilly Prat en de witte wijn over het konijn.

Braad in de oven:

• Bedek de pan met aluminiumfolie en braad het konijn in het midden van de oven gedurende ongeveer 1 1/2 uur.
• Schakel de oven na 10 minuten terug naar 180°C.
• Verwijder de folie de laatste 30 minuten om het spek knapperig te laten worden.

Verhit olijfolie:

• Verhit een beetje olijfolie in een pan op middelhoog vuur.

Bak knoflook en croutons:

• Voeg de fijngehakte knoflook toe en bak deze kort totdat hij geurig is.
• Voeg de broodblokjes toe en bak ze goudbruin en knapperig.
• Haal van het vuur en laat de croutons afkoelen.

Meng salade:

• In een grote kom, combineer de verse spinazieblaadjes en de reepjes gerookte zalm.

Bereid dressing:

• Meng in een kleine kom de olijfolie met zout en peper naar smaak.
• Voeg optioneel citroensap toe voor een frisse smaak.

Dressing toevoegen:

• Giet de dressing over de spinazie en zalm.
• Hussel voorzichtig zodat alles gelijkmatig bedekt is.

Voeg croutons toe:

• Voeg de knoflookcroutons toe vlak voor het serveren, zodat ze knapperig blijven.

Voorbereiding van de saus:

• Fruit de sjalotjes in boter tot ze zacht zijn.
• Voeg rode wijn en gevogeltebouillon toe en laat inkoken tot de gewenste dikte.
• Breng op smaak met zout en peper.

Bereiding van de groenten:

• Verhit olijfolie in een koekenpan en fruit de rode uienringen glazig.
• Bak de champignons met laurier en rozemarijn in olijfolie tot ze goudbruin zijn.
• Breng op smaak met zout en peper.

Bereiding van de vis:

• Verhit boter in een antikleefpan en bak de kabeljauwmedaillons aan beide kanten goudbruin.
• Breng op smaak met zout en peper.
• Plaats de gebakken kabeljauwmedaillons in een voorverwarmde oven op 180°C en gaar ze verder tot ze net gaar zijn, ongeveer 8-10 minuten.

Samenstellen:

• Plaats vier vormen op vier borden en vul elke vorm met een laagje gebakken rode ui.
• Leg een gebakken kabeljauwmedaillon op het bedje van ui en schik de gebakken champignons erbovenop.
• Verwarm de rode-wijnsaus en klop er klontjes koude boter doorheen voor een glanzende afwerking.
• Verwijder voorzichtig de vormen en versier elk gerecht met een blaadje laurier.
• Serveer de gerechten met streepjes rode-wijnsaus op de borden.

• Week het witbrood in water.
• Pel en snipper de knoflook.
• Meng het gehakt met komijn, zout, peper, losgeklopt ei en knoflook.
• Knijp het witbrood uit en meng het door het gehakt.
• Laat de farce afgedekt 1 uur in de koelkast rusten.
• Verwarm de oven voor op 200°C.
• Vorm van de farce rolletjes ter grootte van een sigaar, rol ze door bloem en bak ze in 3 eetlepels verhitte boter goudbruin aan.
• Leg de gebakken rolletjes in een met boter ingevette vuurvaste schaal.
• Giet de braadboter door een fijne zeef over de rolletjes en bak ze 20 minuten in de oven.
• Maak intussen de tomatensaus: pel en snipper de ui, snijd de tomaten kruiselings in en dompel ze kort onder in kokend water.
• Verwijder de schil, pit en pureer de tomaten.
• Smelt de rest van de boter in een pan, fruit de ui kort aan en voeg de tomatenpuree en witte wijn toe.
• Breng de saus op smaak met zout, peper en suiker en laat deze 20 minuten zachtjes koken.
• Giet de tomatensaus over de gehaktrolletjes en laat het geheel nog 15 minuten in de oven stoven.